‘Basisvaardigheden’ en het onderwijs in lezen en schrijven
Trefwoorden:
taalvaardigheden, taalbeleidSamenvatting
De publieke media, maar ook de politiek en de onderwijsinspectie in ons land spreken vaak over de zogenaamde basisvaardigheden voor lezen en schrijven. Met de basisvaardigheid voor lezen bedoelt men een beperkte vorm van lezen, namelijk het herkennen en verklanken van woorden in geschreven teksten, het technisch lezen. Het begrijpen van die woorden en teksten staat daar uiteraard niet los van, maar het onderwijs in technisch lezen is vooral gericht op vlotte en correcte woordherkenning, niet op tekstbegrip. Ook voor schrijven wordt een nogal beperkte interpretatie gehanteerd als men het heeft over basisvaardigheden in het huidige onderwijspolitieke klimaat. Men denkt dan aan spelling en grammatica (grammaticaal correcte zinnen schrijven).
Dit artikel gaat in op de aanname die verscholen ligt in het gebruik van het woord ‘basisvaardigheden’, en die het denken in publieke opinie en onderwijspolitiek over de rol van onderwijs in lezen en schrijven bepaalt. Deze aanname luidt: als je de basis van het lezen (geschreven woorden verklanken) en van het schrijven (correct spellen en zinnen bouwen) maar beheerst, dan komt de rest (begrijpend lezen en begrijpelijk schrijven) vanzelf. Recente wetenschappelijke inzichten over de ontwikkeling van lees- en schrijfvaardigheid op school wijzen echter in een andere richting. Technisch lezen, spelling en grammatica zijn van belang voor de ontwikkeling van lees- en schrijfvaardigheid, maar het geïsoleerd oefenen van deze vaardigheden, los van activiteiten gericht op belangstelling van leerlingen en los van hun conceptuele ontwikkeling, heeft slechts een beperkt nut.