Hoe vroeger, hoe beter? Een onderzoek naar de effectiviteit van vroeg vreemdetalenonderwijs
Trefwoorden:
basisschool, Eibo, leesvaardigheid, vroeg vreemde-talenonderwijsSamenvatting
In dit artikel doen Renske Naber en Wander Lowie verslag van een onderzoek naar de effecten van het vroeg beginnen met Engels in het basisonderwijs. Het onderzoek richt zich op de vraag of er een meerwaarde is van vroeg vreemde-talenonderwijs Engels (vvto-E) en op de vraag of dit onderwijs ten koste gaat van de beheersing van het Nederlands van de leerlingen. Naast het vaststellen van de taalvaardigheidsniveaus van de leerlingen is met behulp van een vragenlijst ook gekeken naar buitenschoolse blootstelling aan het Engels. De resultaten van dit onderzoek laten zien dat er aan het eind van de basisschool geen verschil kan worden vastgesteld tussen leerlingen met vvto-E en leerlingen die een regulier lesprogramma hebben gevolgd. En hoewel beide groepen leerlingen op Nederlands beter presteren dan het landelijk gemiddelde, doen leerlingen zonder vvto-E het iets beter dan leerlingen met vvto-E. Analyses op grond van de vragenlijst laten zien dat buitenschoolse blootstelling aan het Engels belangrijker blijkt te zijn dan het Engels dat de leerlingen in de klas krijgen. De wisselwerking tussen Engels in de klas en buitenschools Engels levert een indirect voordeel op voor leerlingen in het vvto-E.