Eisen aan schrijfvaardigheid in de bovenbouw havo/vwo
Trefwoorden:
bovenbouw, taalbeleid, referentiekader taal en rekenen, doorlopende leerlijnen, schrijfvaardigheid, PISA, PIRLSSamenvatting
Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft bij wet het Referentiekader taal en rekenen vastgesteld. Hierin staat onder andere beschreven wat leerlingen op verschillende momenten in hun schoolloopbaan op het gebied van taal moeten kennen en kunnen. De aanleiding voor de vaststelling lag vooral in de neergang van Nederland op de internationale ranglijsten (PISA, PIRLS) en berichten over gebrekkige taal- en rekenvaardigheid van pabo-studenten. Het doel van het Referentiekader taal (en rekenen) is tweeledig: het bewerkstelligen van doorlopende leerlijnen over de sectoren heen, van primair via voortgezet naar hoger onderwijs, en het verhogen van de taalvaardigheid van leerlingen en (aankomende) studenten. Van verschillende kanten is erop gewezen dat het laatste niet alleen een zaak is voor docenten Nederlands. Maar wat doen docenten van andere vakken dan bijvoorbeeld aan schrijven? Welke eisen stellen zij aan de schrijfproducten van hun leerlingen en hoe verhouden die eisen zich tot het Referentiekader taal? In dit artikel verkennen we de situatie bij de vakken biologie en economie in de tweede fase van het voortgezet onderwijs.